Introductie

De vondelingen van Amsterdam

Jaren geleden stuitte ik bij mijn genealogisch speurwerk op een voorouder die in 1791 in Amsterdam te vondeling was gelegd. De archivaris toonde me het boek waarin deze voorouder was ingeschreven in het Aalmoezeniersweeshuis. Dat boek maakte een verpletterende indruk op me.

afbeelding Het innameboek van 1791 met de inschrijving van Abel Weetniet op 11 juni. Hij had geen briefje bij zich. Een regent bedacht zijn naam. Foto: Nanda Geuzebroek

Aanleiding

Het boek was bijna twee eeuwen oud, maar de tussenliggende tijd viel weg. Ik belandde even in het Amsterdam van 1791. Ik voelde de somberte en wanhoop in de armoedige optrekjes waar de armen van de stad huisden. Ik rook de stank van de smerigheid in de smalle straten, van het vervuilde water in de grachten, de open riolen in de dichtbevolkte wijken. Ik zag de moeder met haar kindje door de donkere stad sluipen om het ergens neer te leggen waar het snel door een voorbijganger gevonden zou worden. Haar aarzeling om het daadwerkelijk achter te laten. Ik voelde het lood in haar schoenen bij het zich verwijderen van haar kind. Natuurlijk was dit erg gedacht vanuit mijn eenentwintigste-eeuwse instelling, maar ik ben ervan overtuigd dat veel vrouwen zich zo moeten hebben gevoeld.

afbeelding Innameboek 1791. foto: Nanda Geuzebroek

Het boek waarin de vondelingen bij binnenkomst werden genoteerd, het innameboek, was een dik boek, aan de rug- en bovenkant dunner dan aan de onderkant. Oorzaak daarvan waren de briefjes die tussen de kleertjes van de vondelingen waren gevonden en bij hun opname-inschrijving in het boek geplakt werden. Onvoorstelbaar: zoveel kinderen! Bijna elke dag werden er een of meer binnengebracht. De briefjes waren hartverscheurend. Als -toen- jonge moeder ging mijn hart uit naar die moeders die door armoede gedwongen waren geweest hun kind op straat te leggen. Bijna nog meer sneed het lot me door het hart van de kindertjes die zonder briefje op straat waren gelegd. Eenzamer kan bijna niet. Ik nam me voor om ooit, als ik meer tijd had, naar het boek terug te keren en meer onderzoek te doen naar het lot van deze kinderen.

Insteek

De insteek bij mijn onderzoek zijn vooral de betrokken mensen. In de eerste plaats de kinderen zelf, hun ouders, maar ook hun minnen, hun verzorgsters in de eerste levensjaren en daarnaast de mensen van het Aalmoezeniersweeshuis. In mijn onderzoek heb ik alle kinderen van 1792 gevolgd. Hun belevenissen staan dan ook centraal.

Informatie voor genealogen

Door mijn onderzoek naar de vondelingen van het Aalmoezeniersweeshuis ben ik op veel informatie gestuit over voorouders. Het loont de moeite om als je voorouders gewone Amsterdammers waren, onderzoek te doen in het archief van het Aalmoezeniersweeshuis. Hier leg ik uit hoe je dat aanpakt en wat voor informatie je kunt vinden

Boek en tentoonstelling

Vondelingen. Het Aalmoezeniersweeshuis van Amsterdam 1780 -1830 door Nanda Geuzebroek, red. Maarten Hell

Vondelingen. Het Aalmoezeniersweeshuis van Amsterdam 1780 -1830 door Nanda Geuzebroek, red. Maarten Hell, 2020, uitgeverij Verloren, Hilversum

En dat heb ik gedaan. Dit heeft geresulteerd in een tentoonstelling ‘Vondelingen, Het Aalmoezeniersweeshuis 1780-1830, van 26 maart tot en met 26 juli in het Stadsarchief Amsterdam en tot het gelijknamige boek, dat door mij geschreven en door Maarten Hell geredigeerd is. Op deze website geef ik aanvullende informatie over dit onderwerp. Dit is een project in ontwikkeling, dus de informatie zal de komende tijd worden uitgebreid.

Vondelingen. Het Aalmoezeniersweeshuis 1780 -1820 in het Stadsarchief Amsterdam

Vanaf 2 juni tot en met 4 oktober was de tentoonstelling ‘Vondelingen. Het Aalmoezeniersweeshuis 1780 -1820’ in het Stadsarchief Amsterdam te bezoeken.

Reacties in de pers op boek en tentoonstelling

Bespreking tentoonstelling Vondelingen door Menzo Willems Telegraaf

Argus 12 mei 2020 Abel Weetniet en andere vondelingen