Harmen Riegen en Anna Bartels
Besproken in de regentenvergadering
Van de duizenden Aalmoezeniersweeshuiskinderen werden slechts een betrekkelijk klein aantal in de regentenvergadering besproken. Harmen Riegen lukte dat twee keer en Anna Bartels een keer. De redenen om in de regentenvergadering besproken te worden, waren een nalatenschap, uitzonderlijk ernstige gezondheidsproblemen, een overtreding of een opvallend goede prestatie. De jongens werden bij een overtreding door de regenten besproken en de meisjes in de regentessenvergadering. Wanneer een meisje tot de regentenvergadering doordrong, moet er dus wel iets aan de hand zijn geweest. Harmen en Anna zijn beide geen vondelingen, maar hun levensverhaal geeft wel weer hoe het er in het Aalmoezeniersweeshuis aan toe ging.
De ouders van Harmen
Maar eerst even de reden waarom Harmen Riegen en Anna Bartels in het Aalmoezeniersweeshuis opgenomen waren.
De inname van Harmen Riegen en zijn broertjes in het Aalmoezeniersweeshuis op 26 mei 1784.
Harmen was de jongste zoon van Pieter Riegen en Arendje Roelink. Zijn vader kwam van Kampen en zijn moeder van Meppel. Ze waren in 1771 in Amsterdam getrouwd. Pieter woonde in de Sint Barberenstraat, een straatje tussen de Nes en de Oudezijds Voorburgwal, en Arendje op de Herengracht, wat mogelijk betekende dat ze als dienstbode werkte. Ze kregen vier zonen en een dochter. Pieter werd in 1772 geboren, Hendrik in 1773, Martinus in 1775, Harmen in 1777 en dochtertje Annegje in maart 1780. Kennelijk herstelde moeder Arendje niet meer van de bevalling van de jongste. Een half jaar na haar geboorte maakten Pieter en Arendje een testament op het moment dat Arendje ‘ziekelijk van lichaam’ is. Anderhalve maand na het opmaken van het testament overlijdt Arendje. Pieter blijft met 5 kinderen achter. Hij doet zijn best en zal misschien hulp gehad hebben van zijn zus Antje die ook in Amsterdam woonde. Het jongste kindje redt het niet zonder de moeder en overlijdt.
Verlaten
Na drieënhalf jaar wordt het Pieter te veel. Het is ook geen sinecure om vier kinderen te combineren met werk, zeker niet in een tijd waarin de werkloosheid hoog was. Pieter vertrekt met achterlating van zijn kinderen. Zij worden in het Aalmoezeniersweeshuis opgenomen. Er ‘was niets ten goede’ dus kennelijk is Pieter ook door het spaargeld heen, dat hij in 1780 nog had. De kinderen blijven verder in het weeshuis, ook al duikt vader Pieter toch weer op in Amsterdam als de kinderen van zijn zuster Antje gedoopt worden. Of de regenten hem gevonden hebben is niet bekend, maar mogelijk is hij wel gevonden, maar is geconstateerd dat hij inderdaad niet meer in staat was om voor zijn kinderen te zorgen. Dat Pieter zijn kinderen met veel pijn in het hart heeft achtergelaten, kunnen we wel aannemen omdat hij zich een verantwoordelijke vader heeft getoond door eerst de erfenis te regelen voor zijn kinderen en toch een aantal jaren werk, weduwnaarschap en kinderen heeft gecombineerd.
De moeder van Anna Bartels
Waar Anna geboren is, is niet bekend. Haar moeder was Anna van Koolen. Wie haar vader was, is onbekend. Mogelijk heette hij Bartel of was zijn achternaam Bartels. Zij wordt als ‘onecht kind’ in het Aalmoezeniersweeshuis ingeschreven op 26 juli 1786 samen met een jonger zusje, dat Elizabeth Koolen heet en dat dus de naam van haar moeder heeft. Of ze zusjes zijn of halfzusjes is niet te achterhalen. Elizabeth is in Amsterdam gedoopt in de katholieke kerk ’t Boompje. Anna is niet in Amsterdam gedoopt.
Moeder Anna van Koolen is 16 dagen eerder in het Gasthuis overleden. Waarschijnlijk zijn Anna en Elizabeth in de tijd dat haar moeder opgenomen werd tot hun inname bij de gasthuismin geweest. Omdat er waarschijnlijk gezocht is naar familieleden die de kinderen konden opvangen, heeft het 16 dagen geduurd voor besloten is de beide meisjes in het Aalmoezeniersweeshuis op te nemen.
De inname van Anna Bartels en haar zusje Elizabeth van Koolen op 26 juli 1786
In het Aalmoezeniersweeshuis
Harmen Riegen wordt op 26 mei 1784 met zijn oudere broertjes opgenomen in het Aalmoezeniersweeshuis. Harmen zelf is zesenhalf jaar. Hij wordt als enige op het Kinderhuis geplaatst en is vanaf dat moment aan zichzelf overgeleverd. Zijn broers Pieter, Hendrik en Martinus zijn respectievelijk twaalf, tienenhalf en negen jaar. Zij komen allen in het Grootkinderhuis terecht, waar ze contact met elkaar hebben gehouden. Waarschijnlijk troffen ze op vrije momenten hun kleine broertje nog wel op de jongensplaats.
Vader Pieter komt de jongens niet meer ophalen, maar Harmen krijgt weer meer contact met zijn broers als hij ook naar het Grootkinderhuis gaat in 1786. Hij is dan negen jaar. De jongens Riegen leven alle vier gedurende vier jaar in het Grootjongenshuis. Dan verlaat Pieter, de oudste als eerste het weeshuis. De regenten hebben voor hem een contract gesloten met het VOC en op 27 oktober zeilt hij op het schip De Sparenrijk richting Batavia, het tegenwoordige Jakarta. Hij heeft de functie van ‘jongen’ wat wil zeggen dat hij voor allerlei klusjes aan boord ingeschakeld kan worden. Hij bereikt Azië, maar overlijdt daar acht maanden later.
De tweede die vertrekt is Hendrik. Hij verlaat het huis met een uitzet in mei 1796. Hij is dan 22 jaar. Twee jaar later trouwt hij met een Aalmoezeniersmeisje. De volgende die het weeshuis verlaat is de jongste, Harmen. Maar daarover zo meer.
Het langst blijft Martinus. Hij verlaat het weeshuis in 1801 als hij 25 jaar is. Hij trouwt in dat jaar eveneens met een Aalmoezeniersmeisje.
Beloond
Harmen is pas 19 jaar als hij weeshuis achter zich laat. Dat is een stuk jonger dan zijn broers. Tijdens zijn verblijf in het Jongensgroothuis komt hij onder de aandacht van de regenten. In positieve zin. In de zomer van 1791, toen Harmen 16 jaar was, raakte er iemand te water voor het weeshuis. Harmen en zijn vrienden Cornelis van der Zoo, Auke Tjerks, Gerrit Lammers en Hendrik Dijkman die zich kennelijk voor het weeshuis vermaakten, aarzelden niet en sprongen de gracht in en redde de drenkeling. Harmen en Cornelis kregen ieder f2:10 als beloning. Kennelijk hadden zij het voortouw genomen en zich daardoor onderscheiden want de andere drie jongens kregen 10 stuivers minder. Tien stuivers lijkt nu niet veel maar destijds was dat ongeveer een half dagloon.
De heldendaad van Harmen wordt besproken in de regentenvergadering.
Dat de jongens konden zwemmen hadden ze te danken aan het feit dat ze regelmatig buiten de Leidsepoort in de stadsgracht konden zwemmen. Het zwemmen fungeerde als een goede wasbeurt, want in het weeshuis was maar beperkt water voorhanden. Voor de meisjes was zwemmen en zich daardoor opfrissen, niet weggelegd.
Gestraft
Op 11 januari 1797 komt Harmen wederom ter sprake in de regentenvergadering. De keukenmoeder had ontdekt dat het weesmeisje Anna Bartels zwanger was. Zij had daarop de regentessen ingeseind en die hadden Anna aan een verhoor onderworpen. Anna had bekend dat Harmen de vader van haar kind was. Anna was inmiddels al acht maanden zwanger en had haar toestand waarschijnlijk dank zij haar wijde rokken verborgen kunnen houden. Meestal werden zwangere meisjes het huis uitgezet en naar het Werkhuis gebracht om daar te bevallen en met haar kind te blijven, tot ze in staat was voor het kind te zorgen. Nu hadden de regentessen een ander verzoek aan de regenten. Ze wilden Anna naar het ziekenhuis sturen om daar te bevallen en haar daarna als min aanstellen zodat ze voor zichzelf en haar kind de kost kon verdienen. Verder vroegen ze de regenten Harmen en Anna te laten trouwen en Harmen vervolgens naar zee te sturen zodat hij op die manier geld kon verdienen.
De situatie van de zwangere Anna Bartels werd besproken in de regentenvergadering van 11 januari 1797.
Twee dagen later wordt Anna in het Gasthuis opgenomen en vijf dagen na deze vergadering verlaat Harmen het weeshuis.
De huwelijksinschrijving van Anna Bartels en Harmen Riegen
Gezin
De regenten regelen snel het huwelijk zodat ze op 9 dagen na het regentenbesluit op 20 januari in ondertrouw gaan. Hun dochtertje Arendje komt mooi op tijd en wordt op 22 februari gedoopt in de Zuiderkerk, wat betekent dat zij daar ergens in de buurt woonruimte gevonden hebben. Waarschijnlijk wonen ze op de Zwanenburgwal. Arendje is genoemd naar de moeder van Harmen.
Dochter Arendje wordt in de Zuiderkerk gedoopt.
Vier jaar na de geboorte van Arendje krijgen ze een zoon, die naar Harmens vader Pieter genoemd wordt. Harmen weet kennelijk zijn gezin te onderhouden. In 1823 is hij koopman in turf. Of hij dat ook daarvoor is geweest, is niet te achterhalen.
In 1823 trouwt dochter Arendje met Dirk Kraan, een koekenbakker. Hun huwelijk blijft kinderloos. Zoon Pieter trouwt in 1826 met Elisabeth Sax. Hij verdient op dat moment net als zijn vader de kost als koopman in turf. Later is hij aanspreker en rouwwinkelier. Ze krijgen acht kinderen, waardoor Anna en Harmen nog hedendaagse nakomelingen hebben. Harmen overlijdt vrij jong, in 1825, op 47-jarige leeftijd. Het gezin woont dan op de Zwanenburgwal 21. Anna zal nog 22 jaar als weduwe door het leven gaan. Zij overlijdt in 1847 in het Oude Mannen en Vrouwenhuis aan de Amstel, de tegenwoordige Hermitage.
Het overlijden van Harmen wordt aangegeven door zoon Pieter en schoonzoon Dirk.
Het overlijden van Anna wordt aangegeven door twee bejaarde medebewoners van het Oude Mannen en Vrouwenhuis.
Ze hebben het al met al helemaal niet slecht gedaan, ondanks hun overhaaste start op piepjonge leeftijd.