Het leven van Willem Elderkamp (1824-1897) en zijn zonen

Margaretha Schultens en haar gezin

Zoals we zagen werden slechts twee zonen van Margaretha Schultens en Johannes Elderkamp volwassen. Beiden gingen een huwelijk aan. We zullen eerst kijken hoe het de oudste zoon Willem verging.

Willem Elderkamp (1824 – 1897)

Willem werd geboren als oudste zoon van Johannes Elderkamp en Margaretha Schultens. Hoe het in zijn jeugd ging, is elders beschreven.

Zijn vader had hetzelfde beroep gekozen als zijn vader. Willem brak met die traditie en koos voor veel zachter materiaal om mee te werken. Hij werd kleermaker. Toen hij 26 jaar was, trouwde hij met de 31-jarige Anna Hovingh, die dienstmeid was. Het trouwen met een oudere vrouw zat dan weer wel in de familie.

Anna’s vader, Jan Jans Hovingh, was stoelenmaker of stoeldraaiersknecht. Zij was de oudste van 8 kinderen, maar was eigenlijk 8 jaar lang enig kind, want alle vier broertjes en zusje die na haar werden geboren, overleden na korte tijd. Daarna bleef alleen het zesde kind, Roelf, in leven. Hij werd later apothekersknecht. Het broertje en zusje na hem overleden ook na een paar maanden. Dat moet Anna, als oudste kind, toch veel gedaan hebben.

samenstelling gezin Willem Elderkamp Anna Hoving

De gezinssamenstelling van Willem en Anna. De kleine letters geven aan dat het kind is overleden op jonge leeftijd.

Willem en Anna kregen 4 zonen:

  • Johannes, genoemd naar opa Elderkamp
  • Jan, die overleed toen hij 2 jaar was
  • Jan, genoemd naar opa Hovingh
  • een levenloze zoon

Zowel de omstandigheden in het gezin waar Anna uit kwam en die van haar eigen gezin met Willem Elderkamp, klinken niet erg vrolijk. Dat heeft ongetwijfeld effect gehad op de beide zonen die volwassen werden: Johannes en Jan. Deze jongens waren de (half)neven van Margaretha Schutter Schultens, die een aantal jaren eerder getrouwd was met Franciscus Deuling. Of ze contact gehad hebben, heb ik niet kunnen achterhalen.

Johannes werd net als zijn vader kleermaker. Jan werd steenhouwer. Wat ik over deze twee mannen ontdekte heeft me een aantal dagen in shock gehouden. Er is echt iets faliekant mis gegaan in dit gezin. Natuurlijk waren de tijden niet echt gezellig. Het was sappelen geblazen, maar deze twee mannen waren daar niet toe in staat.

Ze bleven allebei ongetrouwd. Dat hoeft op zich geen probleem op te leveren natuurlijk, maar misschien bij hen wel. Beiden verlieten Groningen, mogelijk om elders werk te vinden. Wat meegespeeld kan hebben, is dat hun moeder overleed, toen de zonen 33 en 26 jaar waren. Als alleenstaande mannen was het niet ongebruikelijk dat zij bij hun ouders waren blijven wonen. Omdat de zonen ook inkomsten inbrachten kon het gezin het hoofd boven water houden. De mannen gingen werken en moeder deed het huishouden, zoals de taakverdeling toen was. De beide jongemannen hadden daardoor nooit geleerd voor zichzelf te zorgen. Ze waren kennelijk ook niet echt heel ondernemend.

Johannes (1824-1897)

Zoals gezegd was Johannes kleermaker. Kennelijk kon hij daar niet van rond komen. Ook kreeg hij fysieke klachten. Zijn ruggengraat is - waarschijnlijk door niet-toereikende voeding – vervormd geraakt. Kleermakers zitten veel voorover gebogen, zeker als op latere leeftijd als de ogen achteruit gaan. Dan wordt het sowieso al moeilijk om het beroep uit te blijven oefenen. Johannes was al niet groot, maar omdat zijn rug krommer werd en hij tenslotte een bochel kreeg, was hij uiteindelijk nog maar 1.53 meter lang.

1890

Hij redde het niet om de kost te verdienen en verliet Groningen om elders te gaan bedelen. Hij ging richting Friesland en werd daar in 1890, 5 jaar na het overlijden van zijn moeder, in Heerenveen opgepakt wegens “bedelarij in vereniging”.

Vonnis wegens bedelarij in vereniging

Het vonnis wegens bedelarij in vereniging van Johannes Elderkamp.

Bedelarij was van alle tijden, omdat er maar beperkte sociale voorzieningen waren. Het werd lange tijd wel geaccepteerd, maar in de 19e eeuw werd de armoede te groot en nam het aantal bedelaars toe. De Maatschappij van Weldadigheid werd opgericht. Gemeenten konden hier hun bedelaars naartoe sturen. Tegen betaling natuurlijk. Het idee was dat het mes aan twee kanten zou snijden: de gemeenten waren van de bedelaars af en de bedelaars konden gebruikt worden om land op de veengronden te ontginnen tot landbouwgrond. Zo zouden ze ook heropgevoed worden.

2e Gesticht van de Maatschappij van Weldadigheid

Ingekleurde afbeelding van het tweede Gesticht van de Maatschappij van Weldadigheid. Dit zou aanvankelijk voor wezen en vondelingen gebruikt worden. Omdat de weeshuizen die het zich financieel konden permitteren, hun kinderen niet stuurden, bleef dat leeg staan en werd het gebruikt voor de opvang van bedelaars.

Veel hielp het niet, de mensen bleven arm en zodra ze weer vrij waren, gingen ze weer over tot bedelarij. In de tijd dat Johannes en zijn broer Jan met Veenhuizen te maken kregen, was het overgegaan in handen van het rijk als Rijkswerkinrichting. Het was toen een gevangenis voor mannelijke landlopers en bedelaars.

Johannes had samen met een zekere Theodorus Hoorn gebedeld. Ze zullen een tijdlang met elkaar opgetrokken hebben en hun kostje bij elkaar gescharreld hebben door te bedelen. Ze krijgen niet dezelfde straf. Theodorus was duidelijk al langer op het bedelpad. Johannes wordt op 13 februari 1890 – midden in de winter die toen echt nog winters was - veroordeeld tot 12 dagen hechtenis en opzending naar de Rijkswerkinrichting Veenhuizen. Hij moest daar 1 jaar en 2 maanden in hechtenis blijven. Zijn kameraad kreeg dezelfde uitspraak, alleen moest hij 2 jaar en 2 maanden in Veenhuizen blijven. Theodorus Hoorn had een veel langere bedelgeschiedenis, vandaar waarschijnlijk de langere straf. Hij was een vondeling uit het Aalmoezeniersweeshuis. Over hem later iets meer in een apart stuk.

Inname Theodorus Hoorn in het Aalmoezeniersweeshuis in 1815

De inname van Theodorus Hoorn in het Aalmoezeniersweeshuis te Amsterdam. Hij was een pasgeboren baby’tje. Hij werd uitbesteed bij 5 minnen, zat drie jaar in het weeshuis en werd toen hij 10 was, naar Veenhuizen gestuurd. De opmaat naar een treurig leven!

Johannes Elderkamp kwam in 1890 in Veenhuizen terecht. Dat was zeker niet de eerste keer. Om de precieze details te weten te komen, moet ik naar Assen naar het Drents Archief. Dus nog even geduld. Feit is dat hij vanaf 1890 vrijwel onafgebroken in Veenhuizen gedetineerd was.

1890 inschrijving Johannes Elderkamp te Veenhuizen

Inschrijving van Johannes Elderkamp in Rijkswerkinrichting Veenhuizen

Detail van de inschrijving te Veenhuizen met vergrijp

Detail uit de inschrijving in Veenhuizen met het vergrijp

Detail inschrijving Veenhuizen met signalement en handtekening

Detail uit de inschrijving met signalement en handtekening

In 1891 komt hij weer vrij. Natuurlijk was zijn probleem niet opgelost. En zoals dat bij velen ging, verviel hij weer bedelarij. Het duurde een jaar en vier maanden voor hij zich weer liet oppakken.

1892

Een jaar en vier maanden later werd hij in Den Bosch veroordeeld wegens landloperij, dus zwerven. Mogelijk had hij van Theodorus Hoorn gehoord dat ze daar ook streng waren. Die was daar eerder ook als veroordeeld. Johannes werd tot 3 jaar Veenhuizen veroordeeld. Tot september 1895 dus.

Veroordeling te Den Bosch tot 3 jaar Veenhuizen

De veroordeling van Johannes in Den Bosch tot 3 jaar Veenhuizen.

Weer hield hij het een jaar vol.

1896

In 1896 kreeg Johannes een boete wegens dronkenschap in Groningen en daarnaast werd hij door de rechtbank in Zutphen veroordeeld tot 3 jaar Veenhuizen.

Toegangspoort Rijkswerkinrichting Veenhuizen

Toegangspoort tot de Rijkswerkinrichting in Veenhuizen

Op 17 april 1896 was hij weer terug Veenhuizen terecht. Van de rechtbank te Zutphen kreeg hij zijn derde veroordeling wegens landloperij en bedelarij. Ook nu weer was er opzending naar Veenhuizen aan het vonnis toegevoegd. Nu voor 3 jaar. Daarnaast kreeg hij een boete van f2 wegens dronkenschap te Groningen. Dronkenschap was in de 19e eeuw een groot probleem. Velen die niet aan het werk kwamen, in smerige, ongezonde, donkere woninkjes woonden, verdronken hun uitzichtloze ellende. Johannes was geen uitzondering.

toegangsweg tot Rijkswerkinrichting Veenhuizen

De toegangsweg tot Rijkswerkinrichting Veenhuizen

Maar hij was niet de enige die in dat jaar naar Veenhuizen gestuurd werd. Ook zijn broer Jan was opgepakt en veroordeeld. Voor hem was het de vierde keer dat hij veroordeeld werd. De broers zaten dus gelijktijdig in de Rijksinrichting Veenhuizen. Waarschijnlijk was dat niet de eerste keer, gezien het aantal veroordelingen dat ze op dat moment al achter de rug hadden.

Schokkend

Eind 19e eeuw traden onderzoekers in de voetstappen van de Italiaanse psychiater Lombroso, die ervan overtuigd was, dat je aan bepaalde uiterlijke kenmerken kon zien of iemand een criminele aanleg had. De onderzoekers vonden in de gedetineerden in Veenhuizen een makkelijk onderzoeksobject. Met toestemming van de directeur fotografeerden ze alle ‘verpleegden’. Ook in het jaar dat Johannes en Jan daar zaten. Ze werden beiden gefotografeerd, van opzij en van voren. Alles aan hun gezicht werd opgemeten: hun neus, oren, kaak, voorhoofd, omtrek, etc. en natuurlijk werd een signalement uitgeschreven. Van zowel Johannes als Jan is daardoor een dossier in te zien. Schokkend om te zien. Aan de ene kant is het natuurlijk leuk om foto van familie van vroeger te vinden, maar deze zijn zo mensonterend! De foto’s ontnemen heb ook nog hun laatste restje menselijke waardigheid!

Johannes

Dit is het dossier van Johannes.

dossier Johannes Elderkamp foto’s  en vingerafdrukken

Portret en vingerafdrukken van Johannes Elderkamp in 1896

Wonderbaarlijk genoeg komt Johannes m.i. niet geïntimideerd over op deze foto. Heel anders dan zijn broer.

Metingsresultaten en bijzondere kenmerken van Johannes Elderkamp

Een deel van de metingsresultaten en zijn bijzondere kenmerken.

Gelijkenis Johannes Elderkamp en Margaretha Deuling kleinkinderen Margaretha Schultens

Wat me opviel aan de foto van Johannes, was dat hij duidelijke gelaatstrekken gemeen had met een ander kleinkind van Margaretha Schultens, zijn (half)achternichtje Margaretha Deuling, de dochter van zijn nicht Margaretha Schutter Schultens. Vooral de ogen, de neus en het voorhoofd lijken veel op elkaar. Daaruit blijkt m.i. dat beiden de meeste uiterlijke kenmerken geërfd hebben van hun oma Margaretha Schultens. Dat is de enige voorouder die ze gemeenschappelijk hebben.

Veenhuizen rond 1896

Veenhuizen II zoals het eruitzag aan de buitenkant ten tijde dat Johannes en Jan daar gefotografeerd en opgemeten werden.

Jan Elderkamp

Het dossiertje van Jan Elderkamp, Johannes’ jongere broer, is al even schokkend. Uit zijn bijzonderheden blijkt dat zijn ene been korter is dan het andere, wat overeenkomt met een constatering bij een eerdere veroordeling dat hij mank loopt.

Foto’s en vingerafdrukken van Jan Elderkamp in 1896

Wat een intrieste uitdrukking!

Ook Jan heeft meerdere veroordelingen achter de rug. Hij werd o.a. 9 jaar eerder, in 1887, te Groningen veroordeeld wegens dronkenschap. Dit was twee jaar nadat hun moeder op 65-jarige leeftijd overleden was. De ontsporing is blijkbaar vrij snel daarna begonnen. Hierna volgden tot 1896 nog 3 veroordelingen. Terwijl de beide broers in Veenhuizen zitten, overlijdt hun vader. Hij was 72 jaar. Ze hebben nu alleen elkaar nog.

De tijd die hen nog rest, zal vooral in het teken van Veenhuizen staan en hoe ze daar weer terecht kunnen.

Dag- en nachtverblijf te Veenhuizen

De slaapzaal die tegelijk het dagverblijf was. De mannen sliepen in hangmatten die ‘s ochtends omhoog gehesen werden. (Foto is ingekleurd)

Ze komen allebei na 3 jaar weer op vrije voeten. Dan gaan allebei weer zwerven. Jan gaat o.a. naar Aalten en vandaar naar Meppel, waar hij even kort bij iemand inwoont, maar daar dan toch weer verdwijnt. Kennelijk zwerven ze ook samen of in ieder geval bij elkaar in de buurt. Ze houden het zwerven 2 jaar vol en worden beiden in Den Bosch weer opgepakt en voor 2 jaar naar Veenhuizen gestuurd.

De zondagse kerkgang van de gedetineerden

Zondags togen de gedetineerden naar de kerk. Er waren drie kerken op het terrein.

In mei 1902 komen ze weer vrij. Jan wordt 2 maanden later weer gearresteerd en wegens landloperij voor 3 jaar naar Veenhuizen gestuurd. Hij zou daar om 1905 vrij moeten zijn gekomen, maar hij overlijdt op 30 december 1906 in Veenhuizen en is daar in op het kerkhof in een massagraf begraven. Hij is 47 jaar.

gemoderniseerde slaapzaal Veenhuizen

Jan maakte de verandering mee, waarbij het dag- en nachtverblijf gescheiden werd. Hier de slaapzaal. De bedden stonden waarschijnlijk rechts achter de doorzichtige scheidingsmuur.

Of Johannes na hun vrijlating in 1902 uit Veenhuizen weg is gebleven, weet ik niet zeker. Hij gaat in ieder geval terug naar Groningen waar hij op 1 februari 1910 in het Ziekenhuis overlijdt. Hij was 57 jaar.

Twee triestige levens waarin veel mis is gegaan, komen ten einde. Ze zijn beiden het bewijs dat het idee over heropvoeding zoals dat in de 19e eeuw in zwang was, niet werkte. In feite werden de mannen klein gehouden en leerden ze juist niet om voor zichzelf te zorgen. Ze hadden beiden een gebrek, waardoor ze waarschijnlijk moeilijker aan werk konden komen, daarom was Veenhuizen uiteindelijk voor hen een plek waar ze weliswaar ongelukkig waren, maar waar ze wel elke dag van werk, eten en onderdak verzekerd waren.

Het nakomelingschap van Willem, de oudste zoon van Margaretha Schultens en Johannes Elderkamp, stopt na de dood dan zijn twee zonen. Hun leven staat veraf van dat van de voorouders van hun grootmoeder Margaretha Schultens.

Klik hier om te lezen hoe het met Hendrik, de jongste zoon van Margaretha, verder gaat.