Jacob terug in Amsterdam
Zoals alle overlevenden was Jacob er bij zijn bevrijding slecht aan toe. Velen die het tot dan gered hadden, overleden alsnog door ondervoeding en uitputting. Jacob was meer dood dan levend. Hij woog nog 38 kilo.
Inmiddels waren er in het op de Duitsers veroverde gebied allerlei opvanghuizen ingericht voor op drift geraakte mensen. Ook in Mittenwald richtten de Amerikanen een DP (Displaced Persons)-opvang in. Hiervoor vorderden ze diverse hotels om met name de Joodse slachtoffers afkomstig uit heel Europa in onder te brengen. Een andere opvanglocatie was het Rothschild Ziekenhuis bij Wenen. Ook hier werden ontheemde Joodse overlevenden opgevangen.
Volgens de mondelinge overlevering heeft Jaap de eerste tijd in Mittenwald doorgebracht waarna hij naar Davos ging, waar hij opgenomen was om aan te sterken en te herstellen van de opgelopen ziektes. Daarna mocht hij naar een Rothschildlandgoed in Frankrijk. Hier kreeg hij het aanbod om te blijven. Na verloop van tijd wilde hij echter toch terug naar Amsterdam, naar huis. Hij hoopte hier familie terug te vinden.
Het station van Ris-Orangis in de eerste helft van de vorige eeuw. Bron Wikepedia
Vanaf station Ris-Orangis, iets ten zuiden van Parijs, werd hij per trein terug geëvacueerd naar Amsterdam. Op 9 augustus 1945 arriveerde hij weer in Amsterdam. Gezien de staat waarin hij verkeerde bij zijn bevrijding drie maanden eerder, was hij wonderbaarlijk snel hersteld om deze reis überhaupt te kunnen maken. Zijn wens zijn familie terug te vinden, zal hem daarbij zeker geholpen hebben.
Repatriëringskaart van Jaap Dagloonder. Hierop te lezen dat Jacob via Zwitserland en Frankrijk terug is gekomen in Amsterdam. Bron Nationaal Archief, Rode Kruisarchief.
Behalve dat de ontvangst door de Nederlandse bevolking over het algemeen zeer kil was, bleek zijn hele familie uitgeroeid: zijn vader, moeder, zijn oma Esther van Linda, zijn broers en zusters, zijn zwager Leo Mutsemaker, zijn schoonzus Carolina Mutsemaker, zijn ooms, tantes, neven en nichten evenals zijn buurtgenoten en zijn vrienden. De enige die de oorlog overleefd hadden, waren twee zusters van zijn moeder die met een niet-Joodse man waren getrouwd. Van een van die tantes waren wel alle Joodse kinderen uit haar eerste huwelijk omgebracht. Het heeft lang geduurd voordat Jaap de hoop opgaf dat er nog iemand zou terug komen.
Heimelijk genomen foto van Amsterdammers die hout slopen uit een leegstaand huis in de Lange Houtstraat in 1945. De Lange Houtstraat was een hoofdstraat in de voor-oorlogse Jodenbuurt. Veel huizen zijn door de houtsloop aan het eind van de oorlog ingestort of afgebroken. Bron Stadsarchief Amsterdam, © J.W. Hofman
De leefwereld waar hij in 1942 uit weg was gerukt, bestond niet meer. De hele Jodenbuurt was vervallen. Het leven was eruit. Er was niemand meer met wie hij een gedeeld verleden had. De laatste met wie hij nog op getrokken was, was zijn zwager Leo Henri Mutsemaker.
De geboorteadvertentie in Het Volk van 22 april 1940 van hun zoon Isaac. Leo was net als zwager Jaap Dagloonder in een werkkamp geïnterneerd. Ook zijn kamp werd op 2 oktober ontruimd. Alle mannen werden naar Westerbork gebracht waar ook hun gezinnen naartoe gebracht waren voor een zgn.gezinshereniging. Ook de trein waar Leo gezin mee naar het oosten vervoerd werd, maakte de omweg over Cosel. leo werd uit de trein gehaald en zijn vrouw Esther Dagloonder en hun zoontje Isaac reden door naar Auschwitz-Birkenau en werden direct na aankomst – op 8 oktober 1942- vergast. Bron Delpher
De rest van zijn leven moest Jaap zien om te gaan met alle onmenselijke zaken die hij had meegemaakt in de drie jaar die hij in Duitse werk- en concentratiekampen had moeten doorbrengen. Hij was een zeer beschadigd mens geworden, zoals iedereen die dit had meegemaakt. Niet lang nadat hij terug was gekomen, ontmoette hij Henriette Cohen. Op 1 mei 1946, een jaar na zijn bevrijding, trouwden zij.
Dankwoord
Dank aan de familie Dagloonder voor het in mij gestelde vertrouwen, waardoor ik de geschiedenis van Jaap Dagloonder heb mogen uitzoeken. Verder ben ik veel dank verschuldigd aan Herman van Rens, die me veel informatie stuurde uit zijn onderzoeksaantekeningen over de Coseltransporten betreffende Jacob Dagloonder en Leo Henri Mutsemaker. Ondanks dat de archieven gesloten waren tijdens de coronalockdowns was ik daardoor in staat om het onderzoek naar de gang van Jacob Dagloonder door de Duitse kampen voort te zetten.